'Installatieontwerp kan opwarming koud drinkwater voorkomen' | Vakblad Legionella
442
post-template-default,single,single-post,postid-442,single-format-standard,ajax_fade,page_not_loaded,,qode-title-hidden,qode_grid_1300,qode-theme-ver-10.1.1,wpb-js-composer js-comp-ver-7.0,vc_responsive

‘Installatieontwerp kan opwarming koud drinkwater voorkomen’

Bij het ontwerp van drinkwaterinstallaties ging tot voor kort de meeste aandacht uit naar de verdeelleidingen voor warm tapwater (‘PWH’, oftewel Potable Water Hot). Onderzoek van Viega – leverancier van installatietechnische materialen – bevestigt echter het toenemende risico van ongewenste opwarming van koud drinkwater (‘PWC’, oftewel Potable Water Cold). De opwarming van koud drinkwater kan microbiologische gevolgen hebben, waaronder de groei van legionella, en moet dus worden tegengegaan. 

De ongewenste opwarming van PWC in drinkwaterinstallaties zit min of meer ‘ingebakken’ in de huidige bouwtechniek, zo stelt Viega. Langgerekte horizontale verdeelsystemen laten zich eenvoudig installeren in verlaagde plafonds. Maar vaak zijn juist daar ook warmtevoerende leidingen geïnstalleerd, die samen met bijvoorbeeld inbouwverlichting voor een hoge warmtelast in de open ruimte zorgen. Die warmte kan – zelfs bij geïsoleerde leidingen – worden overgedragen op het drinkwater.

Hygiënebewust ontwerp

Volgens Viega kan een hygiënebewust ontwerp van de installatie de opwarming van koud drinkwater effectief voorkomen. Zo kan in verlaagde plafonds met een hoge warmtelast bijvoorbeeld een automatisch spoelsysteem worden ingepland. In droogbouwwanden moet rekening worden gehouden met een afkoeltraject tussen de PWH-circulatieleidingen en de taparmaturen. Daarnaast blijkt volgens Viega onder andere dat in droogbouwwanden met name de aansluitleidingen van taparmaturen worden beïnvloed. Het gaat daarbij om armaturen waarvan de warmwaterzijde deel uitmaakt van een circulatiesysteem (PWH-C). Bij stagnatietijden kan dit voor een kritische stijging van de (water)temperatuur in de koudwaterleiding zorgen. Maar ook in de taparmaturen zelf worden daardoor risico’s voor de drinkwaterkwaliteit veroorzaakt. Bij het gebruik van een doorstromende dubbele muurplaat kan het warme water via het massieve armatuur warmte overdragen op het stilstaande koude water. Zo ontstaat na korte stagnatietijd al een temperatuur van meer dan 30 °C, wat kiemvorming bevordert.

Isoleren en spoelen

Om de hygiënerisico’s door warmteoverdracht in schachtinstallaties te vermijden, kan over het algemeen worden volstaan met isolatiemateriaal van genormeerde dikte, zo heeft Viega doorberekend. In verlaagde plafonds met een hoge warmtelast kan betrouwbaar temperatuurbehoud alleen worden verzekerd door gedwongen waterverversing met behulp van bijvoorbeeld een spoelsysteem dat afgestemd is op het gebruik, aldus het bedrijf. En om de hygiënekritische warmteoverdracht bij taparmaturen in drinkwaterinstallaties te voorkomen, moeten ze aan de warmwaterzijde niet via een dubbele muurplaat worden opgenomen in het circulatiesysteem. Er kan beter gebruik worden gemaakt van lange afkoeltrajecten ter grootte van 10xDN. In droogbouwwanden kan het voor het behoud van de drinkwaterkwaliteit zinvol zijn om het armatuur al vanaf het verlaagde plafond zonder circulatie aan te sluiten. Daarmee moet weliswaar gebruik worden gemaakt van aansluitleidingen van 2 – 3 meter lengte en wachttijden van enkele seconden, maar er wordt zo ook geen onnodige warmtelast overgedragen op de veelal goed geïsoleerde wanden. Als dat laatste toch gebeurt wordt bij parallel aangelegde aansluitleidingen al snel een kritische opwarming van de PWC veroorzaakt.